Waterpeil en -stroming, vismigratie en kanovaren: dit zijn de resultaten van de beekaanpassingen

Van alle veranderingen in het Westerwolde gebied is de beekaanpassing misschien wel de grootste. De Ruiten Aa die ooit recht was getrokken, kronkelt weer, visvriendelijke bodemvallen zijn geïnstalleerd en kanoritjes hoeven niet meer onderbroken te worden. Aquatisch ecoloog Peter Paul Schollema en gebiedshydroloog Ronald Leeraar werken bij Waterschap Hunze en Aas. Zij leggen uit welke aanpassingen zijn toegepast en waarom. Ook beschrijven ze welke effecten hiervan ze nu al zien en wat de toekomst nog zal brengen.

Peter Paul Schollema, aquatisch ecoloog

“Als waterschap moeten wij zorgen voor een gezonde ecologie in de beeksystemen”, vertelt Schollema. “In het verleden waren veel van dit soort beken verbreed en rechtgetrokken om het water zoveel mogelijk te kunnen beheren. Nu zijn de kronkels weer opgegraven en hebben de beken weer wat profiel gekregen.” “Ons uitgangspunt was waar de beek lag in 1940-1950,” voegt Leeraar toe. “Dat is ook de plek waar we nu de huidige beek hebben teruggelegd.”

Door de kronkels gaat het water in de beek wel weer sneller stromen. “Dat is juist heel kenmerkend voor zo’n beeksysteem,” legt Schollema uit. “Daardoor krijg je variatie in de bodem. Die variatie zorgt weer voor veel meer verschillende planten- en diersoorten. Nu kijken we naar vissoorten en plantensoorten die specifiek leven in stromend water. Daarvoor is het heel belangrijk dat we de goede inrichting maken met de juiste stroomsnelheden.”

De meanderende Ruiten Aa

Vertraagd afvoeren

Tot een aantal jaren geleden was de natuur van Westerwolde, inclusief het water, voornamelijk ingericht voor de landbouw. “Voor de functie van de beek is het wenselijk om het waterpeil weer natuurlijk te maken,” vertelt Leeraar. “Dat betekent dat droogte in de zomer voor een lager peil zorgt en neerslag in de winter voor een hoger peil. Dat is belangrijk voor zowel het leven in de beek als de natuur op de oevers.” Het hermeanderen van de beek is niet alleen gedaan om het er weer mooi en natuurlijk uit te laten zien, maar ook om het water goed vast te houden en het vertraagd af te voeren. Leeraar: “Door de beek te versmallen en te laten kronkelen kan er minder water door, stroomt het water sneller en krijg je hogere waterstanden. In elk gebied zoeken wij ruimte voor de beek om water langer vast te houden. Het water wordt dus eigenlijk geparkeerd en kan weer langzaam wegstromen als het water in de route naar zee een beetje zakt. We proberen het water dus langzaam af te voeren om wateroverlast benedenstrooms te voorkomen.”

Waterpeil

Het hogere waterpeil kan wel effect hebben op de grondwaterstand in de omgeving. “Daar hebben wij ook grondwatermodellen voor opgesteld,” gaat Leeraar verder. “De omgeving mag er geen last van krijgen. Dus we hebben gekeken: waar komt er nou extra overlast? We hebben heel veel keukentafelgesprekken gesprekken gevoerd met bewoners en hebben compenserende maatregelen afgesproken, zoals het waterdicht maken van kelders. Datzelfde hebben we ook gedaan met boeren in de omgeving. We willen ook niet dat zij extra vernatting krijgen. Dat was een uitdaging, om te zorgen dat al die functies: landbouw, natuur en bebouwing, goed naast elkaar kunnen staan.”

Vispasseerbaar

Niet alleen het waterpeil kan verschillen, maar ook het hoogteverschil van een watergang: het verhang. “Vanaf Wedde naar Ter Apel zit ongeveer 10 meter verhang,” vertelt Leeraar. “Daar stonden vroeger allemaal stuwen in, maar die waren niet vispasseerbaar.” Ter vervanging zijn er bodemvallen aangelegd: houten schotten die in de beek staan en het verhang in de beek in stapjes kleiner maken. “Waar vroeger een stuw stond met een hoogteverschil van 80 cm staan nu 10 bodemvallen van 8 cm, als een trap. Onderin de bodemvallen zit een gat van 20x40 cm waar bodemvissen doorheen kunnen. Doordat je die trapjes heel klein maakt (6-8 cm), voorkom je een te hoge stroomsnelheid van het water en kunnen vissen van het lage naar het hogere peil zwemmen.” Het hele gebied van de Ruiten Aa is nu vispasseerbaar.

”De bodemvallen die we aanleggen zijn goed voor allerlei soorten vis,” voegt Schollema toe. “Om te controleren of die vispassages goed werken voeren we vaak metingen uit. De vissen krijgen dan tracking codes waarmee we ze kunnen tellen en volgen, oftewel zenderen. Op verschillende plaatsen staan antennestations waarmee we kijken hoe goed de vissen landinwaarts kunnen zwemmen. Dat lukt prima, ze gebruiken de vistrappen. We zien dit vooral bij diadrome vissen, die tussen zoet en zout water heen en weer zwemmen, zoals paling, spiering, driedoornige stekelbaars en de rivierprik.”

Vismigratie

Het stroomgebied van de Westerwoldsche Aa is het eerste stroomgebied van een beek bij waterschap Hunze en Aa's dat weer volledig optrekbaar is gemaakt. Over een afstand van 80 kilometer tussen Nieuwe Statenzijl en Barger-Compascuum kunnen vissen via de vistrappen weer vrij heen en weer zwemmen. “Nu gaan we met behulp van die antennes kijken of deze beek weer goed optrekbaar is voor die vissen,” zegt Schollema.

Dit onderzoek is onderdeel van het Waddenfondsproject Ruim Baan voor Vissen 2 dat draait tot 2025. “Het waddenfonds levert een belangrijke bijdrage aan de kosten. Wij hopen dat we de komende jaren nog meer vissoorten kunnen gaan zenderen en zo te onderzoeken of de vissen met de nieuwe vispassages weer voldoende heen en weer kunnen zwemmen van bron tot monding .” De Ruiten Aa is nu volledig verbonden met de Waddenzee. Zo kunnen diadrome vissen zich tussen zoet- en zoutwater verplaatsen. “De rivierprik zit bijvoorbeeld op dit moment in Noord-Nederland alleen maar in de Drentsche Aa, maar vanuit de Waddenzee kan hij nu optrekken naar de Ruiten Aa om eitjes te leggen,” vertelt Schollema. “Die jongen leven 3-4 jaar in zo’n beek. Dan zwemmen de larven stroomafwaarts naar zee, leven daar een paar jaar en komen weer terug om hun eitjes te leggen. Voor die soorten is het cruciaal dat je verbinding hebt tussen de Waddenzee en beken in Groningen.” Uitgevoerde onderzoeken laten zien dat de potentiële leefgebieden van de rivierprik in de Ruiten Aa ook geschikt en bereikbaar zijn voor de rivierprik. “Nu kijken we: hoe lang duurt het eigenlijk voordat zo’n soort terugkomt? Gebeurt dat vrij snel of moeten we daar een beetje bij helpen? Het leuke is: we weten dat de rivierprikken wel bij de hoofdingang bij zee aanwezig zijn, bij Nieuwe Statenzijl worden ze af en toe gevangen. Hoe snel weten ze vervolgens de weg naar de Ruiten Aa te vinden?”

Het antennesysteem voor vismetingen in de Ruiten Aa

Visstand

De vispasseerbare verbindingen zijn niet alleen handig voor de migratie van diadrome vissen. Er zijn ook zoetwater vissoorten die een deel van hun leven doorbrengen in stromend water, zoals de winde. Deze soort gebruikt verschillende delen van het beken en kanalen systeem in Westerwolde. “De snelle stroom in de Ruiten Aa gebruiken ze bijvoorbeeld om eitjes te leggen en op langzamer stromende stukken in de Westerwoldsche Aa kunnen ze bijvoorbeeld voedsel zoeken,” legt Schollema uit. “Dus ook zij hebben verbindingen nodig zodat ze heel wat kilometers heen en weer kunnen zwemmen.” Deze migratie kan over grote afstanden plaatsvinden zegt Schollema. “Door de uitgevoerde zenderonderzoeken met windes weten we bijvoorbeeld dat gezenderde exemplaren uit Westerwolde soms ook opduiken op de Hunze. Hierdoor vindt er uitwisseling plaats tussen de vissen uit verschillende beeksystemen in Groningen en Drenthe. Dit zorgt voor meer genetische variatie en een gezonde populatie van windes.”

Kanovaren

De beekaanpassingen zorgen dus voor een natuurlijke stroming en voor vismigratie, maar er zit ook nog een bonus bij voor avontuurlijke recreatie: het kanovaren wordt er een stuk makkelijker op! Vroeger moest men bij de stuwen de kant op klimmen, hun kano uit het water hijsen en na de stuw weer terug in het water leggen. Maar de nieuwe bodemvallen zijn laag genoeg om kanovriendelijk te zijn. “Het project dat wij uit hebben gevoerd is natuurlijk niet alleen waterbeheer,” zegt Leeraar. “Ook recreatieve medefuncties zoals kanoën en wandelroutes worden allemaal meegenomen. Nu kun je helemaal van boven naar beneden varen en als je een beetje geoefend bent zelfs weer stroomopwaarts. Zo kunnen mensen op een leuke manier van de beek genieten.”

Het beekdal

Nu dat de beekaanpassingen gereed zijn, is de vraag: hoe beheer je de natuur eromheen? Welke trajecten van de beek mogen wel beschaduwd worden en welke niet? “Ook de ontwikkeling van bomen is belangrijk in zo’n beekdal, dat kun je bij Westerwolde ook heel mooi zien,” zegt Schollema. “Ook dat stukje variatie zorgt er weer voor dat je verschillende planten- en diersoorten krijgt. Voor dat beheer zijn we samen, het waterschap en de natuurbeheerders, verantwoordelijk. Elk deel van dit project is een puzzelstuk, en alleen wanneer je alles bij elkaar brengt, werkt het als geheel.”